Plantwegval door bodemplagen: bij zaai kunnen maatregelen worden genomen

Bodemplagen zijn op een diverse percelen een terugkerend probleem. In dit bericht volgen tips over welke maatregelen bij zaai genomen kunnen worden om schade te verminderen. 
De schade die bodemplagen aanrichten kan uiteenlopen van kleine beschadigingen op de wortel tot het volledig wegvallen van planten. Een gaterig gewas zorgt gedurende het seizoen voor onkruidproblemen en leidt ook tot opbrengst- en kwaliteitsverlies. Door te kiezen voor de juiste zaadbehandeling of granulaat en te zaaien bij de juiste omstandigheden kan vraatschade worden verminderd. 

Verschillende bodemplagen in de bieten
Eerst is het belangrijk om te weten welke bodemplagen op een perceel kunnen voorkomen. Niet alle bodeminsecten vormen namelijk een risico. Dit zijn de meest voorkomende schadeverwerkers in bieten: 

  • Ritnaalden & Emelten: komen voor op alle grondsoorten, met name na meerjarig grasland of veel grasachtige gewassen in de rotatie.  
  • Bietenkevers: schade voornamelijk op klei- en lössgronden wanneer het voorgaande jaar op naastgelegen of dezelfde percelen bieten of spinazie zijn geteeld. 
  • Ondergrondse springstaarten, miljoen- en wortelduizendpoten: schade voornamelijk op zware grondsoorten met veel organische stof.  

Door grondmonsters te nemen en deze op te spoelen, komen op het perceel aanwezige bodeminsecten tevoorschijn. 

Zaadbehandeling en granulaat
Is de aanwezigheid van schadelijke bodeminsecten aannemelijk, dan adviseren wij om te kiezen voor pillenzaad met Force. Als er ook ritnaalden op het perceel aanwezig zijn, zorgt het granulaat Belem voor extra bescherming. Uit onderzoek van het IRS is gebleken dat bij de overige bovengenoemde plagen Belem geen extra bescherming gaf wanneer al pillenzaad met Force gezaaid is. Omdat Force beter werkt dan Belem tegen bietenkevers en wortelduizendpoten heeft een zaadbehandeling met Force de voorkeur boven Belem. Hierover staat meer in het gewasbeschermingsbulletin.   

Foto 1: Force geeft bescherming tegen vraat, maar alleen rondom de pil. Het is daarom ook hiervoor belangrijk om niet te diep te zaaien.

Zaaibed, zaaidiepte en temperatuur
Voor alle genoemde bodeminsecten geldt dat zij zich in losse grond makkelijker kunnen voortbewegen en meer schade veroorzaken. Door het zaaibed vast weg te leggen, bijvoorbeeld door het perceel twee keer klaar te leggen of licht aan te rollen, veroorzaken de insecten minder schade. 

Naast een vast zaaibed, heeft ook de zaaidiepte invloed op hoeveel plantwegval wordt veroorzaakt. Dieper zaaien betekent dat planten er langer over doen om de oppervlakte te bereiken. Daardoor is het jonge kiemplantje langer kwetsbaar voor vraat.  Daarnaast beschermt Force alleen rondom het zaad. Bij aanwezigheid van bodemplagen is het advies om niet dieper dan twee centimeter te zaaien.

Tot slot is het weer van invloed op de hoeveelheid vraat. Met name bij ondergrondse springstaarten, wortelduizend- en miljoenpoten treedt er meer schade op als er vroeg is gezaaid bij koude, natte omstandigheden. Als er warmer weer op komst is, kan het beter zijn om de zaai van de bieten een aantal dagen uit te stellen. 

2. Planten staan sneller boven en zijn minder lang kwetsbaar voor vreterij wanneer de bieten niet te diep gezaaid zijn en het warmer weer is.  

 

Contactpersoon

Linda Geenen - Frijters
Coördinator proefvelden / nematoden / insecten

Mogelijk ook interessant