Groene braak houdt bieten gezond

Groenbemesters helpen bij de beheersing van aaltjes en bodemschimmels. Resistente bladrammenas en gele mosterd kunnen bij tijdig zaaien witte en gele bietencysteaaltjes effectief onderdrukken. Ook rhizomanie en rhizoctonia kunnen onderdrukt worden door groenbemesters. Aangezien de meeste onkruiden waardplanten zijn van het wortelknobbelaaltje, is onkruidbestrijding regelmatig nodig bij zwarte braak. Resistente bladrammenas kan daarom een alternatief zijn.

Virusziekten 1999 Additionele bescherming tegen vergelingsziekte

Door toepassing van systemische middelen, zoals imidacloprid, in pillenzaad, kunnen bladluizen als vectoren van het vergelingsvirus bestreden worden. Onderzoek naar resistentieontwikkeling en de werkingsduur van dit systemische middel geeft beter inzicht in het bestrijdingsmogelijkheden van luis. Ook is onderzoek naar alternatieve middelen gewenst. Uit de resultaten van een kunstmatig geïnfecteerd bietenproefveld konden geen conclusies worden getrokken.

Zaadonderzoek 1999 Verzaaibaarheid

Uit de verzaaibaarheidstest voldeden alle 98 onderzocht partijen aan de norm van minstens 95% enkelvullingen en maximaal 2% breuk. De verzaaibaarheid van alle handelspartijen gaf een significante interactie tussen de machine en het pillerprocedé. De zaaimachine merken Monozentra, Exakta en Monopill zijn vrijwel gelijkwaardig op het gebied van verzaaibaarheid en zaadbreuk. Daarnaast waren ook aantoonbare verschillen tussen pilleerprocédé zowel op het gebied van de enkelvullingen als op het gebied van zaadbreuk. In 1999 zijn er 513 gebruikte zaaischijven gecontroleerd, waarvan 13 (2,5%) zijn afgekeurd. Direct zichtbare schade en slijtage aan met name de uitwerpgleuf bij buitenvullers waren belangrijke redenen voor afkeuring.

Bietenpulponderzoek 1999 Een ad libitum te verstrekken voer op basis van perspulp aan dragende zeugen

In de huidige varkenshouderij worden dragende zeugen zonder biggen beperkt gevoerd. Uit onderzoek is gebleken dat dieren die fysiek en nutritioneel onvoldoende verzadigd worden orale stereotypieën gaan vertonen. Een rantsoen dat was samengesteld met op drogestofbasis 55% perspulp en 45% zeugenbrok werd goed opgenomen en voldoet aan de behoeftenormen voor essentiële nutriënten die voor dragende zeugen gelden. Het onderzoek naar de voeropname en de opnamevariatie in een groep heeft geen resultaten opgeleverd door het disfunctioneren van de gebruikte stations voor dit rantsoen. Het onderzoek naar de welzijnscomplicaties moet nog worden uitgevoerd.

Bladvlekkenziekten 1999 Bestrijding van cercospora en ramularia

Op een proefveld, waarvan verwacht werd dat er in de loop van de zomer en begin van de hersfst cercospora op zou treden, zijn verschillende rassen gezaaid en fungiciden toegepast. Gezien de lagere mate van aantasting dan bij het gevoelige ras Ariana, blijkt dat de beproefde rassen die resistent zijn tegen cercospora, ook resistentie vertonen tegen ramularia. De opbrengst van deze rassen blijft echter achter bij het niveau van Ariana. Een bespuiting met IRS 626 van Ariana levert een significante hogere suikeropbrengst. De cercosporawaarschuwingsdienst heeft op 12, 16, 19 en 20 augustus in 1999 waarschuwingen verzonden naar bietentelers in respectievelijk Limburg/Oost-Brabant, Achterhoek/Liemers/Salland/Twente, Noordelijke zand- en dalgronden en Midden-Brabant zuid. Bietentelers werden gewaarschuwd hun percelen te controleren en indien de schadedrempel van 5% bereikt is een bestrijding uit te voeren.

Virusziekten 1999 Toetsing op resistentie en tolerantie tegen rhizomanie

De laatste jaren komt in Nederland regelmatig het bietenbodemvirus (BSBV) in combinatie met het rhizomanievirus voor. De variabiliteit van BSBV is erg groot. In 1999 werd in een kasproef onderzoek verricht naar de resistentiegraad van negen rhizomanierassen op rhizomanie (BNYVV) en het bietenbodemvirus (BSBV). Twee nieuwe rhizomanierassen, KWS 8135 en Hokkai 70, hadden een hoog percentage resistente planten en een laag virusgehalte, vergelijkbaar met Lenora en Toledo. Op een perceel zonder rhizomanievirus en met bietenbodemvirus werd een proefveld aangelegd. In de loop van het groeiseizoen werd in bemonsterde bieten uit de veldjes met de hoogste gehalten aan BSBV in de grond geen BSBV in de wortel gevonden. Alle toetsplanten scoorden bij de oogst positief op BSBV. Het ras Cyntia had het laagste virusgehalte en percentage positieve planten. De verschillen tussen de overige rassen waren gering.

Nematoden 1999 Geïntegreerde bestrijding met inbegrip van braaklegging

In 1998 is een proefveld aangelegd met verschillende groenbemesters . Hiervan is in 1999 de begin- en eindbesmetting met wortel-knobbelaaltjes bepaald met suikerbieten als toetsgewas. Resistente bladrammenas en zwarte braak veroorzaakten geen vermeerdering van het aaltje. Van hybriden met B. maritima, die een brede resistentie tegen meerdere soorten wortelknobbelaaltjes zouden bezitten, kon geen duidelijke verhoging van de resistentie bij de inteeltlijnen worden gevonden.

Vorstbescherming- en bewaarproeven 1999 Effecten van afdekmaterialen en -methoden

Het Nederlandse advies bij een vorstwaarschuwing luidt dat bieten afgedekt moeten worden zodra de temperatuur zakt onder -3 ¢ªC aan de grond of -1 ¢ªC op 1,5 meter hoogte. Extra bewaarverliezen kunnen voorkomen worden door luchtventilatie van de hoop. In deze proef is het effect van afdekmaterialen en drie methoden getest. Onder de gegeven weersomstandigheden hebben alle drie de afdekmaterialen goed voldaan. De berekende suikerverliezen waren niet nauwkeurig vast te stellen. De verschillen in suikerverliezen en daling van het suikergehalte tussen de hopen waren niet significant. Het nadeel van incidentele afdekking was dat steeds op het juiste moment het afdekmateriaal moest worden aangebracht en weer verwijderd. Dit vergt extra arbeid.

Onkruidbestrijdingsonderzoek 1999 Chemische onkruidbestrijding

Met ‘dims’ (bijvoorbeeld cycloxydim) is voor het tweede achtereenvolgende jaar een betere bestrijding van duist verkregen dan de zogenaamde ‘fops’ (o.a. fluazifop-P-butyl). Uit de onkruidbestrijdingsresultaten blijkt dat na de toepassing van een bodemherbicide bij het zaaien met een MLHD-dosis na opkomst toch een goed resultaat behaald is. wordt het bodemherbicide echter weggelaten, dan wordt met BOPT (Betanal, olie, Pyramin en Tramat) een matig resultaat behaald, vooral ten aanzien van de bestrijding van kamille. Bij een toepassing van Betanal Trio/Goltix T OF wordt dit negatieve effect volledig gecorrigeerd. De winst van het gebruik aan werkzame stof en milieubelasting, door toepassing van de MLHD-methode na opkomst van de bieten, is geringer dan het weglaten van een bodemherbicide bij het zaaien.

Zaad- en kiemplantbescherming 1999 Het voorkomen van vraatschade door bosmuizen

Bij vroege zaai kan gedurende koude en droge perioden veel schade door bosmuizen worden aangericht, doordat geen alternatief voer aanwezig is. Een ander alternatief dat aantasting kan voorkomen, is het uitstrooien van korrels met een lokkende werking. Door de late zaai zijn er geen proefvelden aangelegd. De aantasting door bosmuizen is in 1999 zeer beperkt geweest.