Het cultuur- en gebrukswaardeonderzoek (CGO) van suikerbietenrassen in Nederland wordt gecoördineerd door het IRS en uitgevoerd in samenwerking met het PAV. In het onderzoek wordt ook een deel van het registratie- en keuringsonderzoek (RKO) van het CPRO meegenomen. De resultaten van het rassenonderzoek leiden tot de rassenlijst van 2000. Uit het rassenonderzoek bleek dat er weinig verschil bestaat tussen de rassen in veldopkomst. Kunstmatig geïnfecteerde gevoelige rassen met cercospora bereikte niet de maximale mate van aantasting. Alleen het ras Crestor gaf uiteindelijk een duidelijk lagere mate van aantasting dan alle andere rassen.