5.5 Preventie van schade door winderosie

5.5.1 Inzaaien van zomergerst

5.5.2 Toedienen van een bodemstabiliserend middel

5.5.2.1 Rundveedrijfmest

5.5.2.2 Papiercellulose

5.5.2.3 Nodust®Agri

Ruim 10% van de Nederlandse landbouwgrond is min of meer gevoelig voor winderosie, in de volksmond stuiven genoemd. Stuifgevoelige grond waarop men suikerbieten teelt, komt vooral voor in het zuidoosten (het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg) en in het noordoosten (de Veenkoloniën en de aangrenzende zandgebieden van zuidoost Groningen, Drenthe en Overijssel (figuur 5.5.1)). Ook kunnen zeer lichte en/of bezande zavel- en kleigronden stuifgevoelig zijn. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in de centrale polders en op Texel. Zwaardere kleigronden kunnen in uitzonderlijke gevallen, bij een zeer goede structuur van de toplaag door vorst, stuifgevoelig zijn.


Figuur 5.5.1 Stuiven op perceel zandgrond (foto: Cosun Beet Company).

Het verstuiven van bieten leidt in veel gevallen tot vrij grote (financiële) schade, vooral als de bieten moeten worden overgezaaid. Hierdoor is, naast de kosten van zaaien en zaaizaad, de groeiperiode korter, wat tot een lagere suikeropbrengst leidt.

Enkele algemene maatregelen die men kan nemen, zijn het zorgen voor een grofkluiterig zaaibed (figuur 5.5.2) en voldoende organische stof in de bovenlaag.

Op zand- en dalpercelen waar een niet-kerende hoofdgrondbewerking (spitten, vleugelschaar­cultivator, vaste tandcultivator) wordt uitgevoerd, is het lastiger om een grofkluiterig zaaibed te maken dan op percelen die worden geploegd in combinatie met een vorenpakker. Bij spitten kunt u de mate van kluiterigheid beïnvloeden door bijvoorbeeld de rijsnelheid en het toerental van de aftakas te veranderen. Vooral bij zogenaamde ‘snelspitters’ vraagt dit aandacht. Bij spit­machines is verder het type eggenrol en de draaisnelheid ervan van belang. In het algemeen geeft een lagere draaisnelheid meer en grotere kluiten.

Figuur 5.5.2 Een grof kluiterig zaaibed beperkt de kans op stuiven.

Op percelen met veel organische stof in de toplaag hebben bieten vaak minder last van stuifschade. Voldoende organische stof kan op diverse manieren gerealiseerd worden:

  • gewasresten zoveel mogelijk op het land achterlaten;
  • groenbemesters telen;
  • organische stof met organische producten aanvoeren (bijvoorbeeld compost);
  • ondiepe en/of niet-kerende grondbewerking.

Een ander belangrijk aspect in het kader van stuifbestrijding is dat u zo snel mogelijk na de zaaibedbereiding (bijvoorbeeld ploegen in combinatie met vorenpakker) de bieten zaait. Anders bestaat de kans dat u in een uitgedroogd zaaibed zaait, waardoor de stuifgevoeligheid aanzienlijk toeneemt.

Daarnaast kan het nodig zijn om specifiek gerichte, preventieve maatregelen te treffen. De belangrijkste maatregelen zijn het inzaaien van zomergerst kort voor het zaaien van de bieten en/of het toedienen van een bodemstabiliserend middel.

5.5.1 Inzaaien van zomergerst

In de praktijk is gebleken dat het inzaaien van zomergerst bij het zaaien van de bieten een goede methode is om stuiven te voorkomen (figuur 5.5.3). Ook zorgt gerst ervoor dat bladluizen de bieten minder makkelijk kunnen vinden waardoor vergelingsvirussen zich minder goed verspreiden. Zomergerst ontwikkelt zich snel en is gemakkelijk dood te spuiten (figuur 5.5.4). Dit betekent echter ook dat een LDS-bespuiting de ontwikkeling van de gerst kan remmen. Het ene ras is hiervoor gevoeliger dan het andere. Het ras Quench staat bijvoorbeeld bekend om zijn gevoeligheid voor LDS-bespuitingen.

Naast de rassenkeuze is het ook belangrijk om goed zaaizaad te gebruiken. De kiemkracht hiervan moet minimaal 90% zijn.

Het zaaien van de gerst kan op diverse manieren gebeuren:

1. met een zaaimachine op de vorenpakker of achter de spitmachine dan wel cultivator vóór de aandrukrol;

2. breedwerpig met een kunstmeststrooier en het inwerken met bijvoorbeeld een cultivator;

3. breedwerpig met een kunstmeststrooier, gevolgd door spitten;

4. breedwerpig met een kunstmeststrooier en niet inwerken;

5. met een graanzaaimachine.

Voor het zaaien in de grond is 60 tot 80 kg per hectare zaaizaad nodig. Bij breedwerpige toediening zonder inwerken en spitten is 10 tot 20 kg per hectare extra nodig.


Figuur 5.5.3 Een antistuifdek van gerst voorkomt of beperkt stuifschade.

U dient de gerst dood te spuiten als deze gemiddeld 15 cm hoog is. Hiervoor zijn diverse grassenbestrijdingsmiddelen beschikbaar (zie meest recente GewasBeschermingsBulletin suikerbieten). Te sterk ontwikkelde, uitgestoelde gerst is moeilijk te bestrijden.


Figuur 5.5.4 Doodgespoten gerst op een bietenperceel.

De kosten van een antistuifdek van gerst bestaan uit de aanschaf van het zaaizaad (afhankelijk van de geldende prijs) en het grassenbestrijdingsmiddel (globaal 45-60 euro per hectare als aparte bespuiting).

Er zijn wel een aantal punten waar u op moet letten als u gerst als antistuifdek gebruikt:

  • spitten na breedwerpig gerst zaaien geeft een onregelmatige opkomst. Het bepalen van het doodspuitmoment is dan lastiger. In het ongunstigste geval moet u dan twee keer spuiten. Let op het etiket voor de dosering en het aantal toepassingen;
  • als u gerst breedwerpig zaait na het ploegen en u de sporen en eventueel de middenvoor met een cultivator wil wegwerken, zal de gerst op die plaatsen veel dikker staan;
  • uit onderzoek is gebleken dat bieten in een antistuifdek van gerst geen extra stikstof nodig hebben;
  • als u gerst te laat dood spuit, duurt het afstervingsproces langer. Hierdoor kan door concurrentie groeiremming van de bieten optreden (figuur 5.5.5);
  • als u middelen als Safari, Tanaris, Frontier Optima, Centium 360 CS of Dual Gold 960 EC aan de LDS-bespuitingen toevoegt, neemt de kans op een slechtere werking van het grassenmiddel toe.


Figuur 5.5.5 Laat de gerst niet te groot worden. De bieten ondervinden concurrentie en de gerst is moeilijker dood te spuiten.

Nadelen:

  • als de gerst vlak voor het zaaien van de bieten is gezaaid, biedt ze de eerste weken na het zaaien nog geen of onvoldoende bescherming tegen stuiven. Als in deze periode de omstan­digheden ongunstig zijn (veel wind en een droge toplaag), kan het nodig zijn om een bodemstabiliserend middel (zie hiervoor paragraaf 5.5.2) toe te dienen. Dit betekent natuurlijk wel extra kosten;
  • als u de gerst circa één tot twee weken voor het zaaien strooit of zaait, betekent dit dat u de bieten wat later moet zaaien (de grond staat vroeger zaaien niet altijd toe), dat het zaaibed op het moment van bieten zaaien min of meer is uitgedroogd en dat er een extra onkruidbestrijding nodig is;
  • als de gerst goed ontwikkeld is, kan het moeilijk zijn om zonder schade aan de bieten aardappelopslag met glyfosaat (bijvoorbeeld Roundup) te bestrijden. Het gebruikte middel wordt dan via druppels aan de gerstplanten op de bietenplanten ernaast overgebracht, die vervolgens afsterven.

5.5.2 Toedienen van een bodemstabiliserend middel

Voor de praktijk interessante middelen die een goede preventieve werking tegen stuiven hebben (vier tot acht weken), zijn rundveedrijfmest, papiercellulose en Nodust®Agri.

5.5.2.1 Rundveedrijfmest

Het is toegestaan om tussen 1 maart en 1 juni rundveedrijfmest tegen het stuiven toe te passen op bouwland met een veenkoloniaal bouwplan in Noordoost-Nederland en op Texel. Hiervoor hoeft de mest niet emissiearm aangewend te worden. Deze regeling staat omschreven in artikel 4.1199 van het Besluit activiteiten leefomgeving. Het fosfaat in rundveedrijfmest telt voor 100% en de stikstof voor 60% voor de gebruiksnormen mee.

Toedieningstijdstip: kort na het zaaien.

Dosering: 10 tot 15 ton per hectare (bij een droge stofgehalte van 8 à 10%).

Kosten: de kosten en opbrengsten van rundveedrijfmest kunnen flink fluctu­eren, afhankelijk van o.a. vraag en aanbod rondom toedieningstijdstip.

Bijzonderheden: de rundveedrijfmest moet goed gemixt, niet te dik en niet te dun zijn. Te dikke mest kan een te dikke korst geven waar de bieten niet door­heen komen. Te dunne mest geeft na opdroging een te zwakke korst om stuiven te voorkomen.

Nadelen:

  • vooral op een losse, droge bouwvoor kunnen door het opbrengen van drijfmest diepe sporen ontstaan en/of kunnen bietenrijen uiteendrijven. Dit kan problemen opleveren met opkomst, schoffelen en rooien. Het is aan te bevelen om midden over de rijen te rijden of, bij voldoende brede percelen, dwars op de rijen;
  • om over mest te beschikken en voor het uitrijden ervan, bent u vaak afhankelijk van derden;
  • toediening vindt meestal plaats met een vacuümmestverspreider (met ketsplaat). Vooral bij veel wind is egale verspreiding niet mogelijk;
  • de in de rundveedrijfmest aanwezige stikstof en fosfaat tellen (deels) mee in de gebruiksruimte.

5.5.2.2 Papiercellulose

Papiercellulose staat in bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en mag daarom als meststof worden verhandeld. Stesam (Van der Stelt B.V. te Beverwijk) is een papiercellulose dat u als antistuifmaatregel kunt gebruiken (figuur 5.5.6).

Toedieningstijdstip: kort na het zaaien. Eventueel ook na opkomst van de bieten. Niet toepassen als de bieten doorkomen (kromme halzen), dan zijn ze te kwetsbaar.

Dosering: 10 tot 12 ton per hectare (bij een drogestofgehalte van 8%).

Kosten: Stesam kost ongeveer € 15,00 per ton, franco geleverd.

Bijzonderheden: de werking is vergelijkbaar met die van rundveedrijfmest. Bij een goede dosering ziet het perceel er duidelijk wit uit. Dit kunt u overigens pas constateren na opdroging. Om over de papiercellulose te beschikken en voor het uitrijden ervan, bent u vaak afhankelijk van derden.


Figuur 5.5.6 Direct na het zaaien toegediende papiercellulose (Stesam) geeft een goede bescherming tegen stuiven.

5.5.2.3 Nodust®Agri

Nodust®Agri is een bodemstabilisator op basis van Magnesium-Ligninesulfonaat. Dit product valt in de categorie ‘overige organische meststoffen’ en mag men zonder ontheffing verhandelen.

Uit PPO-onderzoek bleek dat Nodust®Agri een goede antistuifwerking heeft. Volgens opgave van de producent

(Lignostar Group BV) kan de werkingsduur vier tot zes weken zijn, maar dit is wel afhankelijk van de weersomstandigheden.

Toedieningstijdstip: bij voorkeur kort na het zaaien op relatief vochtige ondergrond. Het product kan ook veilig over het gewas worden gespoten.

Toedieningsmethode: met een gangbare veldspuit of met een mengmestverspreider. Grove spuitdoppen gebruiken en fijnfilters verwijderen.

Dosering: circa 800 liter per hectare, opgelost in 1600 liter water per hectare.

Kosten: circa 650 euro per hectare (geleverd in multibox; prijspeil 2023).

Bijzonderheden: – na het spuiten de veldspuit (tank, leidingen en spuitdoppen) grondig reinigen.

Meer informatie over Nodust®Agri vindt u op www.nodustagri.com.

Contactpersoon

André van Valen
Bodem / bemesting / mechanisatie

Mogelijk ook interessant