Veel belangstelling voor insectenworkshops 2020

In februari en maart heeft het IRS in totaal vijf workshops gehouden voor in totaal 100 teeltadviseurs. De deelnemers waren tevreden over de inhoud van de workshop. Vooral het onderdeel herkennen van bodem- en bladinsecten scoorde hoog. Naar aanleiding van het eerste jaar zonder neonicotinoïden was er veel vraag naar informatie over de insectenbeheersing in suikerbieten. Dat is de reden dat we vijf keer deze praktische workshop ‘insecten’ hebben gehouden. De adviseurs moesten zelf aan de slag met het opspoelen van bodeminsecten, herkennen van symptomen, bovengrondse insecten en natuurlijke vijanden. In dit bericht een kort beeldverslag van de vijf workshops.

De in de workshops gebruikte dia’s kunt u hier terugvinden:


Iedere workshop telde het maximum aantal van twintig deelnemers. Hier opende Elma Raaijmakers (IRS) het programma.


In groepjes van vier personen gingen ze aan de slag, soms geassisteerd door een IRS-collega. De deelnemers kregen als eerste opdracht de symptomen, de schadeveroorzakers en de namen bij elkaar en onder het juiste bietenstadium te leggen. En boven de stadia de natuurlijke vijanden vanaf het stadium dat ze in de bieten voorkomen en ook daar de namen erbij. Ieder groepje had de beschikking over een kaart met een overzicht van digitale hulpmiddelen, zodat naast de eigen ervaring ook gebruik kon worden gemaakt van digitale informatie zoals de ziekten-en-plagen-appteelthandleiding en bodemplagenschema.


Per workshop kreeg 1 groep de vraag om deze opdracht op de grond te doen met foto’s op A4-formaat.


Hier besprak Levine de Zinger (IRS) met alle deelnemers de herkenning van de symptomen, plagen en de natuurlijke bestrijders per bietenstadium.


Als alles goed gelegd was, dan zag dat er van boven zo uit. 


Voor het vervolg van de insectenworkshop werden de deelnemers in groepen verdeeld. Vijf deelnemers gingen in de klimaatkamers aan de slag met bladluisherkenning. Eerst gaf Claudia Rombouts (IRS) uitleg over de kenmerken van de verschillende groene bladluizen in suikerbieten. Om te voorkomen dat luizen uit de klimaatruimte van het BeetLab ontsnapten werden voorzorgsmaatregelen genomen, zoals het dragen van haarnetjes.


Claudia Rombouts (IRS) toonde op de laptop de specifieke kenmerken van een aantal luizen die onder de microscoop met camera lagen. Van links naar rechts bovenste rij: groene perzikluis, zwarte bonenluis, zwarte bonenluis. Van links naar rechts middelste rij: aardappeltopluis, aardappeltopluis, groene perzikluis. Van links naar rechts onderste rij: aardappeltopluis, groene perzikluis.


Waarna de deelnemers zelf aan de slag moesten met het herkennen van bladluizen, al dan niet met behulp van een loep. 


Of met behulp van een loep met macrolens voor op de smartphone. Vaak is dit voor de determinatie een handig hulpmiddel.


In het diagnostieklab moesten de deelnemers zelf bodeminsecten opspoelen uit grond en/of bietenresten.


De bietenkevertjes werden met een penseel uit het water van de witte emmer gevist door de deelnemers.


Voor de grotere bodeminsecten werd de inhoud van de emmer over een zeef gegoten. Herkent u ze allemaal? Emelten, engerling, ritnaalden, duizendpoten, slakken, regenwormen werden gevonden.


Voor het bekijken van de details van de bodeminsecten was een tablet met opzet macrolens behulpzaam.


In het diagnostieklab stond een wand met informatie over 12 van de 13 schadelijke bodeminsecten in suikerbieten. Ellen van Oorschot (IRS) gaf hier uitleg bij.


Ondertussen ging de andere helft van de deelnemers in het Cosun innovation center aan de slag met een opdracht om aan de hand van een aantal gegevens een beheersingsadvies (of niet) te formuleren. Waarbij per groepje van drie tot vier, de rollen verdeeld waren in een adviseur van de gewasbeschermingshandel, een onafhankelijk adviseur en een teler. Ieder groepje had een andere case gekozen.


De drie telers mochten om beurt vertellen aan de groep welke adviezen gegeven werden en wat de ‘teler’ zou kiezen. Hierover werd in de groep verder gediscussieerd.

Vervolgens wisselden na de lunch de groepen uit het Cosun innovation center met de twee kleine groepjes uit het BeetLab.


Na de tweede ronde gaf Linda Frijters (IRS) een interactieve presentatie voor de hele groep. Het onderwerp was de beheersing van bodeminsecten (en slakken). Met behulp van Mentimeter konden de deelnemers antwoord geven op vragen tijdens de presentatie. Op het beeldscherm rechts werden de antwoorden getoond.


Aan het einde van de workshops werd geïnventariseerd wat iedereen geleerd had en welke punten ze nog graag zouden willen leren een volgende keer.

Alle deelnemers bedankt voor deelname, het enthousiast mee doen, complimenten en suggesties voor een volgende keer! 

Contactpersonen

Elma Raaijmakers
Diagnostiek / nematoden / insecten
Jurgen Maassen
Coördinatie voorlichting
Linda Geenen - Frijters
Coördinator proefvelden / nematoden / insecten

Mogelijk ook interessant