Versie: april 2023
4.12.1 Zwavel
Suikerbieten hebben een lage zwavelbehoefte. Hoewel een zwavelgebrek zelden voorkomt in Nederland, is het risico op een zwaveltekort het grootst op zandgronden met een laag humusgehalte. Een lage grondwaterstand (uitspoeling) en weinig depositie in de omgeving verhogen dit risico.
Onderzoek in 2005 en 2006 naar het effect van een zwavelbemesting op percelen met een lage zwavelvoorraad leidde niet tot een verhoging van de opbrengst en interne kwaliteit. Ook leidde een zwavelgift niet tot een verhoging van het zwavelgehalte in het blad. In deze zes proeven werd 30 kg zwavel (S) gegeven. Ook in buitenlandse onderzoeksresultaten en eerder Nederlands onderzoek is gebleken dat suikerbieten niet op een zwavelbemesting reageren, zelfs niet bij lage bodemvoorraden aan zwavel. Grondonderzoek op zwavel en een bewuste keuze voor een zwavelhoudende meststof zijn dan ook voor suikerbieten niet nodig.
Figuur 4.12.1 Zwavelgebrek is te herkennen aan de gele, steile en vaak lepelvormige vorm van het blad.
4.12.2 Groeibevorderaars en plantversterkers
Het IRS onderzoekt regelmatig de effecten van groeibevorderaars, plantversterkers en biostimulanten op proefvelden. In veel gevallen wordt een verbetering van de wortelopbrengst of het suikergehalte bij het toepassen van deze producten geclaimd. Tot dusver leidde toediening van deze producten in geen enkel geval tot een hogere opbrengst en interne kwaliteit.