5.6 Groenbemesters

Versie: april 2023

5.6 Groenbemesters
5.6.1 Teelt van bladrammenas en gele mosterd
5.6.2 Invloed op ziekten en plagen
5.6.3 Inzet mengsels van groenbemesters

De keuze van een groenbemester hangt af van verschillende aspecten. Zo zijn het zaaitijdstip en het doel van de teelt van belang. Een groenbemester kan worden ingezet om de aanvoer van organische stof te verhogen (zie hoofdstuk 4.13 ‘Organische stof’), uitspoeling van stikstof in de winter te beperken, onkruid te onderdrukken, aaltjes te reduceren of om aan de verplichting van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) te voldoen. Een verkeerde keuze van groenbemesters kan echter leiden tot een hogere druk van onkruiden, ziekten en plagen. Meer informatie over de teelt van groenbemesters met betrekking tot zaaien en bemesting kunt u vinden in het Handboek Groenbemesters.

5.6.1 Teelt van bladrammenas en gele mosterd

Bladrammenas en gele mosterd zijn in het algemeen de meest geschikte groenbemesters voorafgaand aan de bieten (zie hoofdstuk 10 ‘Ziekten en plagen’). Het beste resultaat bereikt u door ze zo vroeg mogelijk te zaaien, zodat ze de bouwvoor goed doorwortelen. Vooral percelen met vroeg veldruimende gewassen, zoals tulpen, plantuien, erwten, wintergerst of graszaad, zijn hiervoor zeer geschikt. De groenbemester kan zich dan goed ontwikkelen en levert hierdoor een uitstekende bijdrage aan de organische stofvoorziening. Daarnaast reduceren BCA-resistente bladrammenas en gele mosterd de populatie bietencysteaaltjes in de bodem. Hoe vroeger gezaaid en beter ontwikkeld de groenbemester is, hoe meer afdoding van bietencysteaaltjes kan worden gerealiseerd. Bladrammenas kunt u zaaien tot begin september. Voor gele mosterd kan dat tot half september. Bladrammenas en gele mosterd ontwikkelen zich het beste als de grond voldoende los is. Ze zijn zeer gevoelig voor een slechte structuur. Zaai ze pas als de grond voldoende opgedroogd is. Voor een vlotte ontwikkeling is een stikstofgift nodig, afhankelijk van het zaaitijdstip is dit maximaal 80 kilo per hectare. De precieze adviesgiften vindt u in een in 2021 verschenen rapport. De stikstofgebruiksnormen kunt u vinden in hoofdstuk 4.14 ‘Wettelijke regels’ van de teelthandleiding of op www.rvo.nl. Indien u vroeg zaait (juli en augustus), dan heeft bladrammenas de voorkeur boven gele mosterd. Bladrammenas loopt namelijk opnieuw uit als u ze maait om zaadvorming tegen te gaan. Gele mosterd doet dit niet. Nadeel van bladrammenas en gele mosterd is dat het niet mogelijk is om wortelonkruiden te bestrijden. Dit kan in sommige gevallen wel in een grasgroenbemester. Dit is ook afhankelijk van de eisen van het GLB.

5.6.2 Invloed op ziekten en plagen

In de figuren 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 staat een overzicht van de beste groenbemesters indien bepaalde aaltjes, insecten of schimmels op het perceel aanwezig zijn. Daarin is bijvoorbeeld te zien dat bladrammenas of gele mosterd zeer geschikt zijn op percelen waar alleen bietencysteaaltjes aanwezig zijn, maar bij de aanwezigheid van alleen verticillium hebben grasachtigen juist weer de voorkeur. Onderzoek welke ziekten en plagen op een perceel aanwezig zijn en maak aan de hand daarvan de juiste keuzes.

5.6.3 Inzet van groenbemestermengsels

Het voordeel van het telen van een mengsel is dat de kans op slagen groter is, doordat het uit meerdere componenten bestaat. Het nadeel van meerdere componenten is dat het mogelijk meer ziekten en plagen kan vermeerderen, zoals beschreven in paragraaf 5.6.2. Elk component in het mengsel telt voor een ziekte of plaag als een individuele teelt. Een waardplant met een klein aandeel in een mengsel kan al zorgen voor vermeerdering van ziekten en plagen.

Figuur 5.6.1 Adviezen voor het inzaaien van groenbemesters bij aanwezigheid van aaltjes.

Figuur 5.6.2 Adviezen voor het inzaaien van groenbemesters bij aanwezigheid van plagen.

Figuur 5.6.3 Adviezen voor het inzaaien van groenbemesters bij aanwezigheid van schimmels.

Contactpersonen

Linda Geenen - Frijters
Coördinator proefvelden / nematoden / insecten
Bram Hanse
Bladschimmels / bacteriën / diagnostiek
Elma Raaijmakers
Diagnostiek / nematoden / insecten
Sjef van der Heijden
Onkruidbeheersing / techniek
André van Valen
Bodem / bemesting / mechanisatie

Mogelijk ook interessant