Verminder bodemplagen door keuze juiste groenbemester

De eerste percelen met vroegruimende gewassen zijn geoogst. Tijd dus om ook de eerste groenbemesters te gaan zaaien. Het is belangrijk voorafgaand aan de bietenteelt de juiste groenbemester te kiezen, omdat deze een waardevolle bijdrage kan leveren aan de reductie van ziekten en plagen in de bodem. Dit kan zijn in de reductie van het aantal aaltjes in de bodem, maar ook de beheersing van bodeminsecten en bodemschimmels.

Weet wat er speelt in de bodem
De keuze van de juiste groenbemester moet dus worden afgestemd op de ziekten en plagen die voorkomen in de bodem (tabel 1). Er zijn verschillende groenbemesters beschikbaar die een resistentie hebben tegen bietencystenaaltjes. Groenbemesters zoals resistente bladrammenas of gele mosterd kunnen zorgen voor een sterke reductie van het aantal bietencystenaaltjes en wortelknobbelaaltjes (alleen bladrammenas). Bovendien hebben bladrammenas en gele mosterd een positief effect op de reductie van wortelrot veroorzaakt door rhizoctonia. Echter, de genoemde groenbemesters kunnen ook een negatief effect hebben. Zo dragen bladrammenas en gele mosterd bijvoorbeeld bij aan de vermeerdering van wortellesieaaltjes en verticillium. Om erachter te komen welke aaltjes zich in de bodem bevinden kan het beste een grondmonster worden genomen.

Tabel 1. Overzicht van geadviseerde groenbemesters afhankelijk van de plagen op het perceel.

Plaag Advies
slakken gele mosterd; facelia
emelten bladrammenas; gele mosterd
ritnaalden bladrammenas; gele mosterd
ondergrondse springstaarten, wortelduizend- en miljoenpoten *
stengelaaltjes italiaans- of engels raaigras; braak
wortellesieaaltjes japanse haver; engels raaigras
bietencysteaaltjes resistente bladrammenas; gele mosterd
maïswortelknobbelaaltjes multiresistente bladrammenas; engels raaigras
bietencysteaaltjes en maiswortelknobbelaaltjes multiresistente bladrammenas; engels raaigras
trichodoriden bladrammenas en gele mosterd (afhankelijk van de soort)
mengsel van verschillende aaltjessoorten braak
rhizoctonia bladrammenas; gele mosterd
verticillium grasachtigen

* vermeerdering en schade afhankelijk van organische stof

Vroege zaai
Bij vroege zaai is het effect van groenbemesters het grootst, omdat dit leidt tot een grotere massa van blad en wortels en hierdoor meer organische stof wordt geproduceerd. Wanneer een aaltjesresistente groenbemester wordt gezaaid, zal de reductie van aaltjes ook het grootst zijn bij een zo vroeg mogelijke zaai.

Mengsels
Let op bij het toepassen van groenbemestermengsels! In deze mengsels zitten meerdere soorten gewassen, waardoor er een kans is dat een van deze soorten een goede waardplant is voor bepaalde aaltjes, bodemplagen of bodemschimmels. Kijk vooraf welke soorten in het mengsel zitten en controleer of een van deze soorten een waardplant is voor een aanwezige bodemplaag. Mocht dit niet het geval zijn, dan kan uiteraard een mengsel worden gezaaid.

Opbrengst
Het zaaien van groenbemesters voorafgaand aan de bietenteelt kan niet alleen bijdragen aan de onderdrukking van ziekten en plagen, maar ook zorgen voor een hogere opbrengst. Op proefvelden met verschillende groenbemesters en groenbemestermengsels was de opbrengst van de bieten tot wel 16% hoger vergeleken met zwarte braak.

Meer informatie
In de teelthandleiding kunt u meer lezen over de teelt van groenbemesters en de effecten van groenbemesters op de ziekten en plagen die voorkomen in suikerbieten. Waardplantschema’s voor andere bodemplagen en groenbemesters staan beschreven in aaltjesschema, bodemplagenschema en bodemschimmelschema.

Foto 1. De juiste groenbemester voorafgaand aan de bietenteelt kan bijdragen aan de beheersing van ziekten en plagen.

Contactpersonen

Linda Geenen - Frijters
Coördinator proefvelden / nematoden / insecten
Elma Raaijmakers
Diagnostiek / nematoden / insecten

Mogelijk ook interessant