4.6 Natriumbemesting

Versie: maart 2024

Het natriumbemestingsadvies is niet gebaseerd op het natriumgehalte van de grond. Natriumbemesting heeft op zand-, dal- en veengronden bij suikerbieten vaak een positief effect op zowel het wortelgewicht als het sui­ker­gehalte.

4.6.1 Hoogte van de natriumgift

Voor de zand-, dal- en veengronden is het advies om de suikerbieten te bemesten met 200 kg Na2O per hectare. IRS-onderzoek in de jaren negentig heeft dit advies voor de noordoostelijke lichte gronden bevestigd. Door een Na2O-gift van 200 kg per hectare werd de financiële opbrengst (exclusief de kosten van de meststof) gemiddeld met ongeveer 5% verhoogd. Op de zuidoostelijke zandgronden was het positieve effect van natrium op de financiële opbrengst van de bieten destijds veel minder dan op de noordoostelijke lichte gronden, zonder dat hiervoor een verklaring was. Naar aanleiding van indicaties dat een natriumgift op de zuidoostelijke zandgronden wel voor positieve effecten zorgt, zijn van 2020 tot en met 2022 natriumproefvelden aangelegd in het zuidoosten. Uit dit onderzoek bleek een natriumbemesting ook op de zuidoostelijke zandgronden zinvol te zijn. Een verhoging van zowel het wortelgewicht als het suikergehalte, leidde tot een hogere financiële opbrengst.

Op klei- en zavelgronden is het effect van een natriumbemesting op de suikeropbrengst minder duidelijk dan op lichte gronden, maar wel aanwezig. Een natriumbemesting op met name zavelgronden werkt echter verslemping in de hand.

4.6.2 Tijdstip van toediening

De natriummeststoffen moeten voor het zaaien gestrooid en door de bouwvoor gemengd worden. De gangbare methode voor menging door de bouwvoor is één of meerdere bewerkingen met een cultivator, gevolgd bijvoorbeeld door ploegen of spitten. Meerdere bewerkingen voorafgaand aan het zaaien leidt op stuifgevoelige gronden wel tot een verhoogde kans op stuifschade.

4.6.3 Keuze van de meststof

Het maakt niet veel uit welke natriummeststof men gebruikt. De keuze kan men bepalen op basis van de prijs en/of de nevenbestanddelen in de meststof. In tabel 4.6.1 staan de belangrijkste natriumhoudende meststoffen. De gemiddelde natriumgehalten van de belangrijkste dierlijke mestsoorten staan in paragraaf 4.3.4, tabel 4.3.2.

Tabel 4.6.1 Enkele van de belangrijkste natriumhoudende meststoffen. Waarden zijn niet bekend als er niets is ingevuld.

naam/soort gehalte (%) be1
Na2O K2O MgO Cl SO3
Magnesia-Kainit 27 11 5 44 10 -5
Landbouwzout 50 0 0 57-60 0 +5
Unika chili2 8,8 0 0 0 0
Nitrakali plus3 21 9 0 0 0
Agrifirm bietenzout4 50 0 0 57-60 0
Agrifirm bietenmix5 18,4 0 1,3 6,2

1 be = basenequivalent, weergegeven in kg CaO per 100 kg meststof. Is de waarde lager dan -5 dan is de meststof zuurwerkend, is de waarde hoger dan +5 dan is de meststof basisch werkend.

2 Unika chili bevat tevens 14% N, 2,5% SO3 en 0,2% B.

3 Nitrakali plus bevat tevens 15% N en 0,05% B.

4 Agrifirm bietenzout bevat tevens 0,06% B.

5 Agrifirm bietenmix bevat tevens 15,4% N en 0,2% B.

Natriumgebrek

De meeste klei- en zavelgronden bevatten van nature voldoende natrium door de indringing van zeewater vanuit het verleden. Ondanks de vaak lage natriumvoorraden op de lichtere zand-, dal- en veengronden, worden symptomen van een natriumgebrek zelden waargenomen. Deze symptomen lijken veel op kaliumgebrek, waardoor uitsluitsel over de precieze oorzaak bij twijfel alleen met een nutriëntenanalyse kan worden gegeven.

Contactpersoon

André van Valen
Bodem / bemesting / mechanisatie

Mogelijk ook interessant