Momenteel ontwikkelen de bieten zich op veel percelen in rap tempo. Daarmee komt het moment dat de bieten de rijen sluiten dichterbij. Dat is het moment om extra aandacht aan de nutriëntenvoorziening te geven. Het droge weer maakt dit nog belangrijker. In dit bericht volgen een aantal adviezen.
Borium
Op zand- en dalgrond is vraagt borium de aandacht. Preventief strooien of spuiten voor gewassluiting kan een gebrek, en daarmee forse opbrengstreductie, voorkomen. Op dit moment is een vloeibare borium- of boriumhoudende meststof de meest voor de hand liggende optie. Afhankelijk van het boriumgehalte van de grond is het advies om 200 tot 400 gram borium per hectare te geven. Naast een remming van de boriumopname door droogte, kan een gebrek ook ontstaan als de pH van het bietenperceel op zand- of dalgrond hoog is (pH > 5,8).
Zie ook: Teelthandleiding Boriumbemesting
Foto 1. Symptomen van boriumtekort zijn onder andere de zwartgekleurde hartbladeren en littekens (verkurkingen) op de bladstelen. Hierbij geldt: voorkomen is beter dan genezen.
Mangaan
Net als borium geldt ook voor mangaan dat droogte de opname remt. Een aanhoudend gebrek kan, afhankelijk van het ras, opbrengst kosten. Preventief mangaan spuiten is echter niet snel rendabel. Pas als symptomen verschijnen en naar verwachting lang aanhouden, bijvoorbeeld als het droog blijft, is het zinvol om mangaan te spuiten. Naast droogte verstoort ook een hoge pH (>5,5) op lichte grond de mangaanopname. Ook op kalkrijke klei- en zavelgrond kan een gebrek optreden, vooral bij droog en schraal weer.
Mangaan is niet mobiel in de plant, waardoor symptomen (foto 2) op het jongste blad zichtbaar worden. Herhaling van een bespuiting is hierdoor ook vaak nodig.
Als een gebrek optreedt en er wordt neerslag verwacht of op korte termijn beregend, dan is het verstandig om af te wachten of de symptomen hierna verdwijnen.
Zie ook: Teelthandleiding Mangaanbemesting
Foto 2. Wolkvormige, bleekgele vlekken zijn kenmerkend voor mangaantekort.
Deze symptomen verschijnen eerst op het jongste blad
Magnesium
Een te laag magnesiumgehalte in de grond (<45 mg Mg per kg grond) kan leiden tot een tekort in het gewas. Ook als de opname wordt beperkt door bewortelingsproblemen, zoals aaltjesaantasting, structuurschade of een te lage pH (<5,0), kunnen gebrekssymptomen verschijnen. Pas bij het zichtbaar worden van de eerste symptomen (foto 3) is een bespuiting zinvol.
Foto 3. Magnesiumgebrek begint met geelverkleuring tussen de bladnerven, aan de toppen van het oudste blad. Deze vlekken kunnen een invalspoort voor Alternaria zijn, waardoor de vlekken bruin verkleuren.
Molybdeen
Molybdeengebrek komt in een enkel geval voor op percelen met een hoog ijzergehalte en een pH <5,6. Een gebrek kan worden opgeheven door molybdeen over het gewas toe te passen.
Wanneer vanaf omstreeks augustus gebreksverschijnselen optreden, is het vaak niet meer rendabel om een bladbemesting uit te voeren. Een toepassing kan het gebrek dan nog wel verhelpen, wat de conditie van het gewas ten goede komt. Met uitzondering van de boriumbemesting, levert het preventief toepassen van een bladmeststof niet vanzelfsprekend een financieel voordeel op.
Voor het herkennen van gebrekssymptomen kan de Applicatie Ziekten & plagen worden gebruikt.
Meer informatie over de algemene adviezen vindt u in de teelthandleiding van het IRS en in het Handboek Bodem en Bemesting.