4.7 Magnesiumbemesting

Versie: maart 2024

Op zand-, dal- en lössgronden kan magnesiumgebrek worden voorkomen door te zorgen voor een voldoende hoge magnesiumtoestand van de bouwvoor. Als streefgetal voor magnesium geldt een gehalte van 45 mg Mg per kg grond (bepaald door extractie met CaCl2). Soms wordt magnesium nog gemeten na extractie met NaCl. Deze waarden worden omgerekend naar CaCl2-waarden met de formule:

Mg-CaCl2 (mg Mg/kg)= [MgO-NaCl (mg MgO/kg)+6,8]/1,987.

Een tekort aan magnesium gaat ten koste van het wortelgewicht en/of suikergehalte.

4.7.1 Hoogte van de magnesiumgift

Als de magnesiumtoestand op zand-, dal- en lössgronden lager is dan het streefgetal dan luidt het advies deze hiernaar te verhogen. De hoeveelheid (MgO/ha) die hiervoor benodigd is, kan worden berekend met de formule:

(89 – 1,987x Mg-gehalte) × dikte bouwvoor in dm × volumegewicht bouwvoor.

Voorbeeld: een zandgrond met een Mg-gehalte van 30, een bouwvoor van 25 cm en een volu­me­gewicht van 1,3 kg per dm3. De benodigde gift = (89-1,987 x 30) × 2,5 × 1,3 = 96 kg MgO per hectare.

Daarna moet elk jaar een onderhoudsbemesting plaatsvinden. Ligt het Mg-gehalte hoger dan 45, dan hoeft men één of meerdere jaren niet te bemesten, afhankelijk van het gehalte:

– tussen 45 en 75 het eerste jaar niet, daarna onderhoudsbemesting;

– tussen 76 en 115 de eerste twee jaar niet, daarna onderhoudsbemesting;

– tussen 116 en 155 de eerste drie jaar niet, daarna onderhoudsbemesting;

– boven 155 de eerste vier jaar niet.

De hoogte van de onderhoudsbemesting kan men berekenen met de formule:

20,7 × dikte bouwvoor in dm × volumegewicht bouwvoor.

Voor zand- en dalgrond betekent dit een onderhoudsbemesting van respectievelijk circa 70 en 50 kg MgO per hectare.

De adviesgiften gelden voor MgO toegediend in de vorm van MgSO4 of MgO uit dierlijke mest.

Magnesium kan men ook in het groeiseizoen spuiten, vanaf het moment dat de eerste magnesiumgebrekverschijnselen verschijnen. Hiervoor zijn diverse producten op de markt. De hoeveelheid magnesium die hiermee gegeven wordt, ligt veel lager dan de hiervoor beschreven adviezen. Deze zijn namelijk gericht op een bodembemesting. Vooral onder on­gunstige omstandigheden kan een bladbemesting uitkomst bieden, zelfs bij een goede magne­siumtoestand van de grond. Onder ongunstige omstandigheden wordt verstaan: kou, droogte, aantasting door aaltjes, een hoge pH en een hoog aanbod aan kationen (o.a. waterstof, kalium, natrium en ammonium).

Voor zeeklei- en zeezandgronden (alluviaal zand) is er geen advies op basis van grond­on­derzoek. Voor deze gronden is het aan te bevelen een bespuiting uit te voeren met een magne­siumhoudende meststof als er magnesiumgebreksverschijnselen zichtbaar zijn. Op basis van het Mg-gehalte van de grond kan men de kans op magnesiumgebrek inschatten. Beneden 35 mg Mg per kg grond neemt met name op lichtere, kalkrijke kleigronden de kans op gebreksver­schijnselen toe.

Als er twijfel is over wel of geen magnesiumgebrek, kan men het magnesiumgehalte van de jongst volgroeide bladeren van de bieten laten analyseren. Beneden 250 mg Mg per 100 gram droge stof is de kans groot dat er sprake is van een magnesiumgebrek.

Magnesiumgebrek

Magnesiumgebrek kan meerdere oorzaken hebben. De belangrijkste oorzaken zijn hierboven beschreven. Kenmerkend aan een gebrek is het brosse blad dat hoorbaar knapt bij het dubbelvouwen. Ook kleurt het blad tussen de nerven geel, beginnend vanuit de bladtoppen van de oudste bladeren. Dit is op de linkse foto van figuur 4.7.1 te zien.

Door een magnesiumgebrek verzwakt het gewas, wat de plant vatbaarder maakt voor zwakteparasieten. Alternaria is daar een voorbeeld van. Deze secundaire aantasting wordt vaak zichtbaar in de aangetaste bladdelen (rechterfoto in figuur 4.7.1). Zodra magnesiumgebrek wordt gesignaleerd is een bespuiting met een bladmeststof zinvol. Daarmee kan een secundaire aantasting worden voorkomen.

Figuur 4.7.1 Magnesiumgebreksverschijnselen beginnen met geelverkleuring tussen de bladnerven vanaf de toppen van het oudste blad (boven). Later ontstaat gemakkelijk zwartverkleuring in de aangetaste delen als gevolg van alternaria (onder).

4.7.2 Tijdstip van toediening

Magnesiumhoudende kalkmeststoffen kan men het beste in het najaar toedienen. Voor andere magnesiumhoudende (bodem)meststoffen is het toedieningstijdstip minder relevant. Voor het meest geschikte tijdstip voor het toedienen van bladmeststoffen: zie de gebruiksaanwijzing op het etiket. Een bladbespuiting met magnesium is vanaf augustus zelden rendabel.

4.7.3 Keuze van de meststof

Men kan kiezen tussen magnesiumhoudende meststoffen die men aan de bodem moet toedienen en/of aan magnesiumhoudende meststoffen die in het groeiseizoen over het gewas gespoten worden. De werking van magnesium kan verschillend zijn. Magnesium in kalkmeststoffen (MgCO3) werkt op lichte gronden met een relatief lage pH (<5,5) in het eerste jaar na toediening voor ongeveer 80%. Op kleihoudende gronden met een hoge pH (>7,0) komt magnesium in gemalen kalkmeststoffen in het eerste jaar na toediening vrijwel niet tot werking. Magnesium in Betacal werkt in het eerste jaar voor ongeveer 25%. Magnesium in de meeste andere meststoffen werkt in het eerste jaar voor 100%. In tabel 4.7.1 staan enkele belangrijke magnesiumhoudende mest­stoffen vermeld. De gemiddelde magnesiumgehalten van dierlijke mest staan in tabel 4.3.2 van paragraaf 4.3.4. De magnesiumgehalten van diverse kalkmeststoffen staan in paragraaf 4.8.4, tabel 4.8.3.

Tabel 4.7.1 Enkele van de belangrijkste magnesiumhoudende meststoffen.

naam/soort gehalte (%) be1
MgO SO3
Esta Kieserit (gran.) 25 50 -2
EPSO TOP 16 32 -1/+5
EPSO Microtop3 15 31 0
EPSO Combitop4 13 34 0
FoliPlus Mg-nitraat 135 (g/l) 0 0
Hydromag 500 50

1 be = basenequivalent, weergegeven in kg CaO per 100 kg meststof. Is de waarde lager dan -5 dan is de meststof zuurwerkend, is de waarde hoger dan +5 dan is de meststof basisch werkend.

2 Kieserit is een bodemmeststof. EPSO TOP en EPSO Microtop zijn oplosmeststoffen.

3 EPSO Microtop bevat tevens 0,9% B en 1% Mn.

4 EPSO Combitop bevat tevens 4% Mn en 1% Zn.

Contactpersoon

André van Valen
Bodem / bemesting / mechanisatie

Mogelijk ook interessant