3.1 Vroeg of laat zaaien?

versie: november 2022

Het IRS adviseert suikerbieten te zaaien zodra de grond bekwaam is, maar niet vóór 1 maart. Zo vroeg mogelijk zaaien levert geld op en vermindert de (kans op) schade door onder andere aaltjes en rhizoctonia. De extra risicoˈs van vorst zijn zeer gering.

3.1.1 Overwegingen

Het tijdstip van zaaien hangt voornamelijk af van de toestand van de grond. Of deze bekwaam is en zonder versmering en verdichting bewerkt kan worden, zal men met eigen ervaring en inzicht moeten beoordelen.

Een lage temperatuur bij de beginontwikkeling van de planten verhoogt de kans op schieten. Vuist­regel hierbij is dat meer dan veertig dagen met een maximumtemperatuur onder 12ºC later in het seizoen een schieterprobleem kan veroorzaken. De kans op een dergelijk aantal koude dagen is bij zaai in februari nog groot. Vanaf begin maart is de kans daarop kleiner, mits de ver­wachte maximumtemperatuur in de erop volgende periode van tien dagen niet te vaak onder de 12ºC blijft. Rassen met resistentie tegen rhizoctonia en/of bietencysteaaltjes zijn wat gevoeliger voor schieten. Let bij deze rassen extra goed op de weersverwachting bij vroege zaai en zorg voor een vlotte opkomst, onder andere door niet te diep te zaaien en een goed zaaibed klaar te leggen.

Vroeg zaaien kan betekenen dat de opkomst trager is door een lage temperatuur. Het is dan extra belangrijk om voor een goede conditie van het zaaibed te zorgen. Wordt op korte termijn na het zaaien hevige regen voorspelt, dan is het beter te wachten op percelen die gevoelig zijn voor korstvorming. Zaai ook niet te diep en neem eventueel een iets nauwere zaaiafstand (bijvoorbeeld 19 in plaats van 22 cm).

De risicoˈs op aantasting door kiemschimmels zijn door de bescherming door fungiciden in de pil gering. Zie voor meer informatie het gewasbeschermingsbulletin. Door het verbod op neonicotinoïden vanaf 2019 is de kans op schade door plaaginsecten in het beginstadium van de ontwikkeling groter dan voorheen. Bij ondiepe zaai is er een grotere kans op muizenschade. Houd daarmee rekening en bied zo nodig op tijd alternatief voer aan.

Andere ziekten (bijvoorbeeld bietencysteaaltjes en rhizoctonia) ontwikkelen zich juist pas later in het seizoen. Vroeg gezaaide bieten zijn dan verder in ontwikkeling en hebben al een zekere weerstand. In dat geval kan vroeg zaaien meehelpen deze ziekten goed te beheersen. Bij een droogtegevoelige grond is vroeg zaaien van belang om tijdig een diep wortelstelsel te krijgen.

3.1.2 Vroeg zaaien levert extra groei en dus financieel rendement op

Vroeg zaaien van de bieten leidt gemiddeld door de jaren heen tot extra groei en geeft daardoor een hogere financiële opbrengst. Met behulp van het groeimodel SUMO zijn de verbeteringen gekwantificeerd (zie tabel 3.1.1. en figuur 3.1.1.). Met dit groeimodel kan een opbrengstprognose berekend worden op basis van zaaidatum en dagelijkse weergegevens.

Tabel 3.1.1 Berekeningen met het groeimodel SUMO bij gemiddeld weer en een bietenprijs van €45,-.

zaaidatum wortelopbrengst

(t/ha)

suikeropbrengst

(t/ha)

verschil in financiële

opbrengst t.o.v. 1 maart

(€/ha)

01 maart 96,1 16,7
15 maart 93,6 16,2 -144
31 maart 89,8 15,4 -292
15 april 84,8 14,4 -525
30 april 78,5 13,1 -843
15 mei 70,7 11,4 -1271

Figuur 3.1.1 Invloed van zaaidatum op wortel- en suikeropbrengst, berekend met
SUMO op basis van gemiddeld weer. Elke dag uitstel van zaaien kost
in maart gemiddeld ruim 200 kg wortelopbrengst per dag. In april is
dat circa 375 kg per dag en in mei 600 kg per dag.

3.1.3 Geen extra vorstrisicoˈs bij vroeg zaaien

Jonge bietenplanten zijn net na opkomst het meest gevoelig voor vorst, vooral bij grote ver­schil­len tussen de dag- en de nachttemperatuur. Het aantal dagen met flinke vorst aan de grond (zie tabel 3.1.2.) neemt vanaf de tweede decade van maart tot ver in april bijna niet af. Dat betekent dat vroege zaai vanaf begin maart het risico op bevriezen van de bietenplanten weinig ver­hoogt, omdat het pakweg twee weken duurt voordat de bieten boven staan.

Tabel 3.1.2 Gemiddeld aantal nachten met temperaturen onder -3°C op 10 cm hoogte per decade (periode 1986-2005; bron: KNMI).

februari maart april
station/decade III I II III I II III
Eelde 2,9 2,7 1,6 2,2 1,7 1,8 1,1
Rotterdam 2,4 2,5 1,7 1,9 1,7 1,1 0,7
Volkel 2,9 2,8 2,5 2,7 2,3 1,6 0,8

Er is dus geen reden om het zaaien uit te stellen vanwege vorstrisico. Probeer wel te vermijden dat in het vroege voorjaar de bovengrond los wordt gemaakt, daar dat bij nachtvorst een snelle afkoeling van de luchtlaag erboven bevordert. Dus niet schoffelen in perioden dat nachtvorst kan voorkomen.

Contactpersoon

André van Valen
Bodem / bemesting / mechanisatie

Mogelijk ook interessant